Werom

Frans Galdee en de Gibonezen...

Frans Galdee had een mooi opeltje gekocht. Niet te oud, niet te jong en net betaalbaar voor zijn smalle beurs. Het autootje zag er netjes uit en Frans was in zijn nopjes met zijn nieuwe aankoop. Ook de rest van het gezin was tevreden over het nieuwe vervoersmiddel. Het oude peuzjootje had de APK niet doorstaan en men moet in deze moderne tijd toch van A naar B, nietwaar?

Het autootje kwam net op tijd, want Frans had met zijn zuster afgesproken dat ze in het weekend op bezoek zouden komen. Ge de Jong-Galdee was net 31 geworden en omdat ze ergens op de Veluwe woonden, waren de weekends bedoeld voor de gebruikelijke verjaardagsvisites.

Al heel vroeg stonden de Galdeetjes keurig klaar voor de grote rit. De kleintjes met de armen vol stripboeken, Geke met de landkaart en Frans met de sleutels van de metallic-blauwe trots. Het was toch maar weer zo'n twee uur rijden en om maar niks van het gebak te hoeven missen, hadden ze besloten om acht uur te vertrekken. Het eerste gedeelte van de rit verliep erg kalm. Op een relatief rustige weg, waar ze zo nu en dan alleen maar een verdwaalde dominee tegen kwamen, stuurde Frans rustig en genoeglijk het opeltje richting Gelderland. De Galdeetjes lazen rustig en tevreden hun strips en de echtgenote bestudeerde vol passie de landkaart. Haar uitdaging was altijd het vinden van een zo kort mogelijke route van A naar B, in dit geval van Friesland naar Gelderland.

Midden op de A2 kreeg Geke een geniale inval. "Als we hier afslaan naar Nieuw Augustina, rijden we sneller en directer naar Klunsspeet." Klunsspeet was de Veluwse nederzetting waar zusterlief met haar man was neergestreken. Blindelings volgde Frans de aanwijzingen van Geke op. Haar voorspellingen kwamen meestal uit en wat is er nou mooier dan het rijden van een toeristische route in een prachtig nieuw tweedehands autootje. Een doorsnee belevenis op een rustige maartse dag...

Van geen dreigend onheil bewust gleed Frans nog steeds rustig over de voor hem onbekende wegen. De omgeving was prachtig, fraaie schimmige bossen met hier en daar een idyllisch boerderijtje. Frans wilde net zijn vrouw complimenteren voor deze schitterende route, toen er plotseling een rood busje gierend uit een bospad reed. Frans remde uit alle macht, maar kon het rode gevaar met geen mogelijkheid ontwijken. Met een doffe dreun belandde het opeltje tegen de zijkant van het rode busje. De kinderen gilden, de strips knalden tegen de voorruit en de landkaart ontvouwde zich als een airbag over het echtpaar Galdee.

Gelukkig was de ramp nog te overzien, Frans reed nooit zo snel over de toeristische routes van zijn echtgenote, en nog goed bij kennis strompelde Frans uit zijn gekreukelde occasion. Ook uit het busje kwamen tekenen van leven en bijna tegelijk met Frans kwam de chauffeur uit het rode blik te voorschijn. Daar stonden ze, midden op een onbekend boskruispunt ergens in de kop van Overijssel. Frans kon van schrik amper een woord uitbrengen. De chauffeur van het busje zat met hetzelfde probleem, want ook hij stond midden op het kruispunt met de mond vol tanden.

Toen gebeurde er iets waar Frans niet op had gerekend. De schuifdeur van het busje, die de klap klaarblijkelijk had overleefd, rolde open en een complete kudde kinderen krioelde zich naar buiten. In een enorme kluwe gingen ze om de chauffeur heen staan, al roepend en kraaiend. Vader, wanneer gaan we verder?! Vader, Lotje deed het, die begon! Nee niet waar pa, Henkie trok het stripboek uit mijn handen en toen heb ik hem een klap gegeven...!!

STILTE!, knalde de letterlijk rode chauffeur plotseling door het vroege bos. Nu kunnen jullie zien wat jullie met jullie geklier aangericht hebben, stilte en zitten, AF! Pa heeft nu het woord en wie zich niet stil kan houden, laat ik hier in het bos achter! Het kinderkerkorgel luisterde aandachtig naar de donderspeach van hun organist en gedwee lieten ze zich in het zachte bermgras zakken.

In de gauwigheid had Frans zo'n stuk of twaalf kinderen geteld. Frans Galdee, stelde hij zich aan de nog onbekende chauffeur voor, want er moest toch enige duidelijkheid komen in deze hele geschiedenis. De ongelukkige man bleek Jan Gibon te heten, onderweg met zijn vele kinderen naar zijn broer in Friesland. Jan vertelde dat zijn vrouw een toeristische route had uitgezocht door de bossen van Overijssel, maar doordat er een stripoorlog onder het nageslacht was uitgebroken, was hij even de controle over het busje verloren en had zodoende de blauwe opel van de familie Galdee niet opgemerkt.

Bij nader onderzoek bleek de schade mee te vallen en na het invullen van de benodigde papieren kon de rit vervolgd worden. Het opeltje van de familie Galdee moest zeker naar de schade-expert, maar ach het werd door de verzekering van Gibon betaald en onwillekeurig had Frans medelijden gekregen met Jan Gibon en zijn Gibonezen....


Werom