Werom

Elf steden en dertien ongelukken...(1)

De oplettende dorpsgenoot is het ongetwijfeld opgevallen, dat ondergetekende samen met zijn maat op Pinkstermaandag jl. de dag van zijn leven heeft gehad. En in navolging van ene Melle Durkjema volgt in de komende 11 (...) Hichtepunten het verslag van de Tocht der Tochten, de strijd tegen de elementen, de survival van de 11-steden of: Hoe je jezelf tegenkomt tussen Dokkum en Dronrijp...

De dag begon vroeg, eigenlijk veel te vroeg voor een ambtenaar, maar onder het motto "Op een mooie Pinksterdag" gingen we al kijkende naar "de kont van het paard" (wat de lezers dan ook maar onder deze kont willen verstaan...) vol goede moed richting Bolsward. We kwamen tot de ontdekking dat we niet de enige vroege vogels waren, want overal vandaan, vanaf de meest duistere kruispunten en kronkelige invalswegen schoten auto's, busjes en Carisma's met aanhangwagens de route naar Bolsward op. Als ze dit voor de baas moesten doen, zou men ongetwijfeld de ARBO-controleurs waarschuwen. De exodus nam in de buurt van Bolsward extreme vormen aan en dan zie je maar weer, Friesland op z'n best en de Twinny-Load leverancier vaart er wel bij.

Op aanraden van doorgewinterde elfstedenfietsers waren wij natuurlijk te vroeg in Bolsward aangekomen maar dat mocht de pret niet drukken. Konden we mooi een kopje koffie drinken met Gerrie Kneteman en Peter Post die met fiets en al van de trap afkwamen in het hotelletje waar een Manuel-achtige ober, die als in de Tv-serie gebrekkig Nederlands sprak, ons een kopje 'koffee' inschonk. We probeerden op de beroemdheden enige indruk te maken door met de draadloze telefoon wat interessant te gaan doen. Maar de kopmannen van het bekende-Nederlander-legioen negeerden deze aandachttrekkerij volledig. Zij waren dit stadium al ontgroeid en dachten ongetwijfeld: wie bellen zij om half zes 's ochtends?

Veel te vroeg stonden wij aan de start, maar gelukkig kwamen wij tot de ontdekking dat er meer fanaten waren. Langzaam slenterde de groep voorzien van de meest geavanceerde fietsen, die ze koesterden als een kostbaar kleinood, richting start. Hoe die start eruit zag wisten we geen van beiden, maar het moest daar fantastisch zijn, tenminste als we de speaker mochten geloven. Hij noemde de fietsers de uitverkorenen van deze dag. "U mag zich gelukkig prijzen, u bent uitgeloot, 3000 fietsers moesten we teleurstellen, u mag deze dag meemaken, u bent uitgekozen!" Waarop een deelnemer voor mij spontaan "Halleluja!" riep en vervolgens weer verder mopperde omdat er toch altijd voordringers zijn, die al veel eerder hadden moeten starten, maar geen zin hadden om vroeg op te staan, omdat ze dat voor de baas ook niet deden. Steeds dichter kwamen wij bij het begin van de 230 kilometer, de spanning steeg en mijn concentratie nam stille vormen aan. Mijn maat had nergens last van. Hij knoopte met Jan en alleman een praatje aan, toonde een ieder zijn Libertel en zei dat hij het helemaal niet koud had en dat een regenjas vandaag beslist niet nodig was. Al pratende was hij aan de kop van het peloton aangekomen, toen een lotgenoot opmerkte: "Waar is je fiets?" Mijn maat antwoordde: "Ik laat me rijden..." waarbij hij naar ondergetekende wees, die moeizaam de grote tandem tussen de Koga Miyata's (of hoe je dat ook maar schrijft...) naar voren schoof.

Eindelijk was het dan zover. We mochten starten. Met het muziekkorps uit een of ander klein Fries gehucht voorop, peddelden we Bolsward uit. Ondertussen was het begonnen te regenen, maar mijn maat, dezelfde die zei dat een regenjack niet nodig was, was ervan overtuigd dat het zo weer droog zou worden, want wij deden mee en dan werd het altijd mooi weer! Niet dus... tot Franeker regende het, maar enthousiast en niets vermoedend doken we "de hel van het Noorden" in. Doorweekt reden we door Minnertsgea, Tzummerum, Sint Jacobaparochie en meer van zulke Bildtse dorpjes. Maar we voelden toen nog geen nattigheid, we gingen de goeie kant uit en de stemming zat er volop in. Het viel ons wel wat tegen dat de toeschouwers wat gelaten reageerden toen wij langs kwamen. Wij waren ervan overtuigd dat zij ons luid zouden aanmoedigen. Ongetwijfeld waren de landgenoten nog te slaperig om ook nog maar een eenvoudig 'hoi' uit te roepen. Mij maat onderving dit gemis door vlakbij een groepje toeschouwers heel hard "HOOOI, HOI" te roepen. Daardoor schrokken zij wakker en riepen ons achterna: "Hee, die achterste man fietst helemaal niet!" Een opmerkingen die wij die dag nog vaak zouden moeten aanhoren.

Net na Oude Bildtzijl kwam er een klein mannetje met een klein hamertje. Hij deelde een klein tikje uit, gelukkig bleef het bij een tikje, eigenlijk meer een aai... Na een korte rustpauze, wat water en een aantal kleine reepjes waren we er weer en zetten koers richting Hantum. En als een paard die de stal rook trapten wij ferm onze eerste lange stop tegemoet...

(wordt vervolgd)

Deel 2: Hoe de macaroni goed smaakte, hoe de eerste voortekenen zich aandienden en hoe het voelt om alsmaar ingehaald te worden...


Werom